Hongarije in cijfers
De nationale vlag:
Officiële naam:
Hongaarse Republiek (Magyar Köztársaság)
Officiële taal:
Hongaars
Hoofdstad:
Budapest
Munt: forint/HUF
Lid van de EU:
sinds 1 mei 2004
Nationale luchthaven: in Budapest
Landoppervlakte:
93.030 km˛
Aantal inwoners:
rond 10.117.000 waarvan 64% stedelijk en 36% landelijk
Bevolkings dichthijd: 108,7 inwoners/km˛
Nationale en etnische groepen: Hongaren, Kroaten, Duitsers, Roma, Roemeinen, Serviërs, Slowaken,
Slovenen
BNP per inwoner (brutto
nationaal product): 1 668 803 Ft
Hoogste punt:
Kékes (1014m)
Laagste punt:
Gyálarét (78m)
Rivieren:
Duna (lengte in Hongarije: 417km), Tisza (lengte in Hongarije: 596 km), Lajta,
Rábca, Rába, Zala, Dráva, Ipoly, Zagyva, Sajó, Hernád, Bodrog, Szamos,
Hármas-Körös, Maros
Meren: Balaton
(596 km˛), Velencei-tó (26 km˛), Fertő-tó (zuidelijk gedeelte, 75 km˛)
Geografische indeling: Alföld (Laagvlakte), Kisalföld (Kleine laagvlakte), Nyugat-magyarországi
peremvidék vagy Alpokalja (West-Hongaarse periferiën of Voet van de Alpen),
Dunántúli-dombság (Transdanubische heuvels), Dunántúli-középhegység
(Transdanubisch gebergte), Északi-középhegység (Noordelijk gebergte)
Religies:
67,5% Rooms-Katholiek, 21,6% Protestants (hervormd en evangelistisch), maar er
zijn ook nog Luthers, Grieks Katholieken, Joden, Ortodoxen, atheďsten of andere
Grootste steden: Budapest
(1.775.203 inw.), Debrecen (211.038 inw.), Miskolc (184.129 inw.), Szeged
(168.276 inw.), Pécs (162.502 inw.), Győr (129.415 inw.)
Klimaat:
landklimaat met korte, koude en vochtige winters, lange en warme zomers, weinig
regen
Lengte van de grens: 2.216,8 km
Buurlanden: Oostenrijk,
Slowakije, Ukraine, Roemenië, Servië en Montenegro, Kroatië, Slovenië
Feestdagen: 1
januari (nieuwjaar), 15 maart (nationale feestdag), pasen (27-28/03/2005), 1
mei (dag van de arbeid+EU lid), pinksteren (15-16/05/2005), 20 augustus
(nationale en staats feestdag, staatsvorming door Koning Heilig István), 23
oktober (nationale feestdag, herdenking van de opstand in 1956), 1 november
(allerheiligen), 25-26 december (Kerstmis)
Algemeen
De Hongaarse Republiek (Magyar
Köztársaság) ligt in Midden-Europa, omringd door de Karpaten. Hongarije is gemiddeld
530 km lang, 270 km breed met een totale oppervlakte van 93.030 km˛
(ruim twee maal zo groot als Nederland en drie maal zo groot als België), dit
is ongeveer 1% van de oppervlakte van Europa. Zowat 75% van het land is laagvlakte,
20% ligt onder 400 meter en minder dan 5% heeft de hoogte tussen de 400-1000
meter. Het hoogste punt is op 1014 m (Kékes, in het Mátra-gebergte), de
laagste is op 78 m (Gyálaréten, ten zuiden van Szeged). Hongarije heeft geen
kustlijn, is volledig omringd door buurlanden (grenslengte: 2216,8 km) en
grenst in het noorden aan Slowakije (655,1 km), in het noordoosten aan Oekraďne
(136,6 km), in het oosten aan Roemenië (448 km), in het zuiden aan de
Joegoslavische Federale Republiek (165,8 km), in het westen aan Kroatië (355,3
km) en Slovenië (100 km) en in het noordwesten aan Oostenrijk (356 km). Vier
rivieren vormen bovendien ook nog natuurlijke grenzen: de Donau en de Ipoly in
het noorden, de Drava en de Mura in het zuiden.
Landschap
Hongarije is eigenlijk één grote laagvlakte die
we in verschillende gebieden kunnen opdelen:
- Alföld (Grote Laagvlakte ook als
Puszta erg gekend), onderverdeeld in Noord- en Zuid-Vlakte.
- Északi Középhegység (Noorderlijk
Middelgebergte) in het noordoosten.
- Dunántúl (Transdanubië) ten westen van
de Donau, onderverdeeld in West-, Zuid- en Midden-Transdanubië.
- Kisalföld (Kleine Laagvlakte) in het
noordwesten van Hongarije.
Van het zuidwesten tot het noordoosten loopt
een lange heuvelrug, waardoor het landschap mooi heuvelachtig wordt. We
komen dan volgende gebieden tegen: het Bakony-woud, het Vértes-gebergte,
Börzsöny-gebergte, Mátra-gebergte, Bükk-gebergte en de Zemplénheuvels.
De Alföld (Grote Laagvlakte: 50.800 km˛) bedekt meer dan de helft van
het land en wordt begrensd door de Donau en de Noordelijke Middelgebergte. Het
hoogste punt (182m) ligt in het noordoosten bij de stad Debrecen en het laagste
punt (78m) ligt in het zuiden bij de stad Szeged.
Van het noorden naar het zuiden wordt de vlakte doorgesneden door de tweede
rivier van Hongarije, de Tisza. De Alföld was vroeger één uitgestrekte steppe
of “poesta” (in het Hongaars: puszta), zandige heidevelden met vele moerassen
en zoutpannen. Daar zijn nu nog enkele gebieden van over zoals het Nationaal
Park Hortobágy (de meest uitgestrekte poesta van Midden-Europa met 80.000 ha)
en het Nationaal Park van Kiskunság (16.000 ha). Door de jaren heen is het
landschap van de Alföld erg veranderd, enerzijds door de reguleringen van de
Donau en de Tisza anderzijds door de economische behoeften en de agrarische
ontwikkelingen. Het zuiden van de Alföld wordt ook wel de “boomgaard” van
Hongarije genoemd. Het is een van de vruchtbaarste streken van Hongarije met
veel graangewassen. Naast het agrarisch gebruik, wordt er ook petroleum en
aardgas uit de grond gehaald.
De Felföld of Északi
Kőzéphegység (letterlijk: Bovengrond of Noordelijk Middelgebergte:
11.400 km˛) bestaat uit kleine beboste berggroepen, gescheiden door diepe
dalen/valeitjes. Hier ligt het hoogste punt (hoogste berg) van Hongarije:
Kékes-tető (1014m hoog). De gekendste bergroep is wellicht het
Bükk-gebergte. Andere zijn het Dunazug-gebergte, de Börzsöny, de Cserhát, de
Mátra. De Cserehát en het Zempléni-gebergte bestaan voornamelijk uit vulkanisch
steen. Het Bükk en de Aggteleki-gebergte bestaan uit kalksteen met gigantische
grotten. Je moet dit zeker eens gezien hebben tijdens je bezoek in Hongarije.
Dunántúl (Transdanubië: 25.800 km˛) is het gebied tussen de uitlopers
van de Alpen tot aan de Donau, vol met vele laagvlaktes en heuvels. Het zuidelijk
gedeelte heten we Dél-Dunántúl (Zuid-Transdanubië), het noordelijk
gedeelte heet dan Dunántúli-Középhegység (Transdanubisch
Middelgebergte), soms ook Észak-Dunántúl (Noord-Transdanubië) genoemd.
Midden in dit gebied ligt het Balatonmeer, de grootste “binnenzee” van Europa
met 598 km˛. Ten noorden van het Balatonmeer liggen opeenvolgende gebergten:
Pilis-Gerecse, Vértes en de Bakony-heuvels. De zuidoever van het Balatonmeer is
minder steil en heeft wat kunstmatige strandtjes. In het zuidoosten zie je dan
het moerasgebied Kis-Balaton (Klein-Balaton) liggen waar heel wat rietvelden
zijn. De mooiste stad van de Dél-Dunántúl is ongetwijfeld Pécs. Het ligt tegen
de Mecsek (hoogte: 535m) aan en heeft daardoor een zeer prettig klimaat.
Daarnaast is het binnenstad prachtig gevarieerd door mooie historische gebouwen
en bezienswaardigheden en supergezellige restaurantjes en café’s.
De Kisalföld (Kleine Laagvlakte: 5300 km˛) ligt in het noordwesten van
Hongarije (het noordelijk gedeelte van Nyugat-Dunántúl op de kaart hierboven)
in een waterrijk en erg afwisselend gebied. De veel, kleinere rivieren komen
allemaal in een arm van de Donau uit. De Donau wijzigt hier haar loop een paar
keer, waardoor er twee grote eilanden te bewonderen zijn: Szentendrei-sziget en
Csepel-sziget. Ten westen van de Kisalföld ligt een groot, gedeeltelijk al
drooggelegd moerasgebied. Het mooiste is het (op de grens met Oostenrijk)
Fertő-meer, waar van de 322 km˛ maar 23 km˛ tot Hongarije behoort. De
Kisalföld is een van de groenste, bovendien nog een onaangetast gebied in
Hongarije met kleine boerderijen, in tegenstelling de Alföld.
Budapest, de
hoofdstad, ligt centraal en in het noorden van het land. In 1873
ontstond Budapest uit drie steden, nl. Pest,
Buda, Óbuda. Het ligt aan beide
zijde van de Donau, heeft 23 disctricten waarvan 16 in Pest, 6 in Buda en 1 op Csepel-sziget (een eilandje
in de Donau). De kant van Buda is op bergen gebouwd (hoogste punt János-hegy
met 527m), maar Pest is helemaal vlak. Er zijn 9 verbindingsbruggen, 2 voor de
spoorwegen en 7 vrij voor het verkeer. Op beide kanten van de Donau is het
uitzicht adembenemend.
Na de hoofdstad Budapest is het Balatonmeer,
de “Hongaarse zee”, de grootste toeristische trekpleister van Hongarije. Het
meer ligt in het midden van Transdanubië en heeft zijn huidige vorm ongeveer
22.000 jaar. Het wordt gevoed met water van veel bergriviertjes en door één
grotere rivier, de Zala.
Het Balatonmeer heeft een oppervlakte van 596 km˛ en is daarmee het grootste
meer van Midden- en West-Europa, hoewel in Zweden en in Rusland uiteraard nog
grotere meren bestaan. De lengte is 77 km, de breedte (gemiddeld) 8 km. De
diepte varieert van enkele meters tot 12 m. Door deze geringe diepte warmt het
water tijdens de zomer snel op en bevriest het tijdens de winter ook snel. Dan
zie je veel Hongaren schaatsen op de Balaton. Het waterpeil handhaven ze op 104
m boven zeeniveau. De toeristencentra liggen aan de zuidkant van het meer omdat
het water daar warmer is (+-25°C) en de stranden breder zijn, maar de oever
loopt hier ook veel zachter af. Men kan 600 m het water inwandelen zonder te
moeten zwemmen. De noordelijke oever is veel steiler en onregelmatiger, maar
veel mooier om te zien. Er zijn ongeveer 130 stranden. In de zuidwesthoek van
het meer ligt het afgesloten Kis-Balaton (Klein-Balaton), een natuurreservaat
dichtbegroeid met riet.
Aan de oevers van het Balatonmeer liggen alleen wat dorpjes, zonder enige
stedenvorming. Toch zijn er enkele stadjes ook, zoals Siófok ( de officieuze
hoofdstad van het Balaton-district met 22.000 inwoners), Keszthely (22.000) en
Balatonfüred (14.000).
Klimaat
Hongarije heeft een gematigd landklimaat
omdat hier drie klimaten hun grenzen hebben: Atlantische, continentaal en
Mediterrane (vanuit de Adriatische Zee). Daardoor kan het soms erg wisselvallig
zijn, maar de Karpaten geven een goede bescherming, waardoor voornamelijk de
Alföld erg droog is. In de hoogste delen van de Dunántúli Középhegység (het
Transdanubisch Middelgebergte) en Északi Középhegység (het Noordelijk
Middelgebergte) is er een subalpien klimaat. De Alföld (Grote Laagvlakte) heeft
een écht landklimaat met hete zomers en zeer koude winters, weinig neerslag en
grote temperatuursverschillen tussen zomer en winter.
De Karpaten beschermen Hongarije ook tegen polaire en Siberische koude. In het
algemeen zijn er koude, natte winters en warme zomers. In januari is de
gemiddelde temperatuur 2,1°C (westen/zuidwesten) en -4°C (noordoosten). Het is
echter ook regelmatig -25,-30°C met een mooi vrieslaag op de Donau. In
juli ligt de temperatuur tussen 18°C (noordwesten) en 22°C (zuidoosten). Maar
niemand kijkt meer verbaasd als er weken lang 33-38°C is in de zomer.
Hongarije heeft Europees gezien vrij veel zonne-uren met een schommeling tussen
de 1700-2200 uur/jaar. De jaarlijkse gemiddelde neerslag
(470-550mm/jaar) is vrij laag, maar varieert onder invloed van de
Atlantische Oceaan. De neerslag is het hoogst in het Noordelijk-gebergte
(700-800 mm) en het laagst ten oosten van de Tisza (500 mm). De droogste maand
is september en daarom de beste maand om het land te bezoeken. De natste maand
is mei. In de winter is het land vaak bedekt met een dik sneeuwtapijt dat erg
lang blijft liggen en supergezellig is. Maar omdat de winters kort zijn,
gemiddeld gezien zijn er weinig dagen met sneeuwtapijt. De gemiddelde snelheid
van de wind is 2,4m/sec op jaarbasis bekeken.
Populatie
De grootste steden zijn Budapest (1.775.203),
Debrecen (211.038), Miskolc (184.129), Szeged (168.276), Pécs (162.502),
Győr (129.415), Nyíregyháza (118.799), Kecskemét (107.752), Székesfehérvár
(106.350), Szolnok (82.000), maar cijfers zeggen minder dan beelden.
Op
deze kaart is de bevolkingsgraad heel goed zichtbaar waarbij geel erg dun
bewoonde, donkergroene vlekjes erg druk bewoonde gebieden zijn.
Bevolking
Er leven nu ongeveer 10.117.000 mensen
in Hongarije, wat neerkomt op ongeveer 108 inwoners/km˛. De bevolking
bestaat voor 98,5% uit Hongaren (Magyarok). De voornaamste
minderheidsgroepen zijn Duitsers, Slowaken, Serven, Kroaten, Roemenen en
ongeveer 143.000 Zigeuners (1,5% van de bevolking).
Dat de bevolking langzaam afneemt komt door 3 factoren: een laag
geboortecijfer, een hoog sterftecijfer en een emigratieoverschot. Positief zijn
de kleine daling van het sterftecijfer in de laatste jaren en de zeer snelle
afname van de zuigelingensterfte. Jaarlijks neemt de bevolking nog steeds met
enkele tienduizenden mensen af, ook al omdat er nauwelijks mensen naar
Hongarije immigreren. De levensverwachting bij geboorte bedraagt voor vrouwen
74 jaar en voor mannen 67 jaar. De bevolking bestaat ongeveer uit 16,4% 0-14
jarigen, 68,8% 15-64 jarigen en 14,8% 65 plussers.
64% van de bevolking woont in
de steden, 36% in de dorpjes. 20% van de bevolking (ongeveer 2 miljoen
inwoners!) woont in de hoofdstad Budapest, en dat betekent dus zowat 4000
mensen/ km˛! Andere grote agglomeraties zijn: Debrecen (204.000), Miskolc
(172.000), Szeged (157.000), Pécs (156.000) en Győr (128.000). Het dichtst
bevolkt zijn de provincies Komárom en Pest (rond Boedapest),
Borsod-Abaúj-Zemplén (in het noorden) en Csongrád (in het zuidoosten). Het
dunst bevolkt zijn de provincies Somogy en Bács-Kiskun met respectievelijk 58
en 67 inwoners per km˛.
Door grenswijzigingen na de Eerste
Wereldoorlog, bij het verdrag van Trianon in 1920, verloor Hongarije 70% van
het oorspronkelijke grondgebied en tweederde van de toenmalige bevolking.
Daardoor wonen er in de buurstaten van Hongarije veel Hongaren: in Roemenië
zijn meer dan 2 miljoen mensen van Hongaarse afkomst, in Slowakije +- 700.000,
in Servië +- 400.000, in Oekraďne +- 200.000 en in Kroatië en Slovenië enkele
tienduizenden. Bovendien is Hongarije, samen met Rusland, het Europese land met
de meeste staatsburgers die buiten hun land verblijven, ze schatten 5 miljoen verspreid in de wereld maar
vooral in Europa, Amerika en Australië.
Minderheden in Hongarije
- ongeveer 100.000 Slowaken en Wenden vormen de oudste
minderheid (vooral in het grensgebied met Slowakije en verder nog in de
streek Őrség tussen de rivieren Rába en Múra)
- ongeveer 220.000 Duitsers zijn voornamelijk in de 13e en 18e
eeuw naar Hongarije gekomen.
- ongeveer 25.000 Roemenen (in een buitenwijk van Gyula en het
nabijgelegen dorp Méhkerék)
- ongeveer 100.000 Serviërs en Kroaten. De Serviërs
wonen in steden aan de Donau, zoals Szentendre, Buda, Baja en Ráckeve. De
Kroaten leven in Mohács en in dorpen langs de Dráva.
- ongeveer 300.000 Rom (Zigeuners) leven verspreid over het
land, maar vooral in het noordoosten. Bijna 90% van hen heeft inmiddels
een vaste woonplaats.
Ze worden niet als een apart volk beschouwd en komen daarom niet in Hongaarse statistieken voor. De eerste Rom vestigden zich in de 15e eeuw vanuit het noorden van Indië in Hongarije. Er bestaan drie groepen: de merendeels Hongaarstalige Romungro’s (70%), de uit Walachije stammende en aanvankelijk alleen Romanesch (zigeunertaal) sprekende Walach-zigeuners (20%) en de Roemeens sprekende Beázs-zigeuners (10%). Velen hebben geen werk (omdat de staat ze sowieso onderhoudt) en worden door de Hongaren niet eens aangekeken door hun agressieve en criminele verleden tenover de Hongaren. Toch moet er gezegd worden dat er ook fatsoenlijke zigeuners bestaan, zij hebben intussen een goede maatschappelijke positie opgebouwd en proberen de anderen te helpen dat ook te bereiken. Ze wonen vooral aan de rand van grote steden. In steden als Miskolc, Debrecen en Nyíregyháza vertegenwoordigen ze ca. 15% van de bevolking. Vele Hongaren noemen de Zigeuners “winnetou’s”.
Administratieve indeling
Hongarije
is ingedeeld in 19 provincies (megyék), 128 districten en 3199
gemeenten. Ze worden bestuurd door gekozen raden telkens voor een periode van
vier jaar. Het dagelijks bestuur is de taak van het Bestuursbureau
(Önkormányzat). Daarnaast zijn er vijf stadsgewesten, tevens
provinciehoofdsteden, op het bestuurlijk niveau van de provincies. Budapest
(zoals de meeste hoofdsteden) neemt een aparte positie in.
provincies
provinciehoofdstad
inw./prov.
Baranya Pécs
425.000
Bács-Kiskun Kecskemét
575.000
Békés Békéscsaba
445.000
Borsod-Abaúj-Zemplén Miskolc 780.000
Csongrád Szeged
440.000
Fejér Székesfehérvár
390.000
Győr-Moson-Sopron Győr
405.000
Hajdú-Bihar Debrecen
530.000
Heves Eger
345.000
Jász-Nagykun-Szolnok Szolnok 450.000
Komárom-Esztergom Tatabánya 300.000
Nógrád Salgótarján
240.000
Pest Budapest
875.000
Somogy Kaposvár
365.000
Szabolc-Szatmár-Bereg Nyíregyháza 590.000
Tolna Szekszárd
255.000
Vas Szombathely
280.000
Veszprém Veszprém
410.000
Zala Zalaegerszeg
265.000
Traditie, eten en drinken
Op het platteland zjn de mensen erg traditioneel
en enorm gastvrij. Men zal u al snel uitnodigen voor een kop koffie of
een zelfgestookte borrel (let op met het alcoholgehalte) maar ook om een
plaatselijke lekkernij te proeven. Er zijn echer talrijke tradities: de meiboom
in de lente, wijnfeesten in oktober enz... Als het even kan, probeer zeker een
bruiloft mee te maken. Het zal je voor altijd bijblijven, het is één van de
grootste dorpsfeesten. Bij een feest horen uiteraard lekker eten en drinken.
Het bekendste Hongaars gerecht is wellicht de Gulyás leves (goelasj
soep), maar er zijn er nog zoveel andere lekkernijen. De meeste gerechten
zijn gekruid, vaak ook erg pikant, omdat er héél veel soorten paprika’s
bestaan en ze die graag in hun gerechten gebruiken. Tip: als u ergens een
stukje rood of groene groente aangeboden krijgt met een breed en nogal
ondefinieerbare, tikkeltje verdachte, glimlach: laat u niet foppen, want u zal
nadien liters water moeten drinken om het brandend gevoel door te spoelen. De
Hongaren zijn immers trots op hun straffe paprikakwekerijen. Hongarije
produceert natuurlijk ook veel en super lekkere wijnen zoals Tokaji en
Bikavér (Stierebloed), maar er zijn veel meer lekkere wijnen te ontdekken.
Daarnaast zijn de Hongaren ook zoetebekken: overal in het land zie je dan ook “Cukrászda”
staan. Moet je zeker eens even binnenlopen en een gebakje proeven!
Staat
Het Hongaarse parlement bestaat sinds 1990
uit één kamer waarin meerdere partijen zetelen. De 386 leden van
het parlement worden gekozen voor een periode van vier jaar. De
uitvoerende macht ligt bij het kabinet dat wordt gecontroleerd door het
parlement. De minister-president en de andere ministers worden op voordracht van
de president door het parlement gekozen. Sinds mei 2002 heeft Hongarije een socialistisch
kabinet. Verwacht wordt dat de socialisten een beleid voeren dat meer dan de
voorgaande regering is gericht op het onderhouden van goede betrekkingen met de
buurlanden. Hongarije is sinds 2004 lid van de Europese Unie en sinds
1999 een volwaardig lid van de NAVO.
Economie in het algemeen
Na 1989 is het herstructureringsproces van de
Hongaarse economie naar een vrije markteconomie opgepakt en op dit
moment vrijwel afgerond. Dat het over de hele linie nog niet zo goed gaat, komt
door de geringe binnenlandse vraag en de trage bloei van de traditionele
afzetlanden. Een grote overheidsschuld en hoge inflatie beperken, houden een
snelle expansie van de economie ook tegen. In 1995 heeft de overheid een
economische hervormingen op gang gezet, de aandachtspunten waren de
stabilisatie van de economie en het terugdringen van de tekorten op de
overheidsbegroting en de lopende rekening. Het waren zware tijden, veel
bedrijven hebben het niet overleefd. Na 1997 begon het echter beter te gaan:
het BNP steeg met 5%/jaar, de inflatie en de werkloosheid daalden. De Hongaarse
economie is de laatste 7 jaar aanzienlijk gegroeid. Momenteel zijn veel investeringen
in woningbouw, uitbreiding van het snelwegennet, innovatie en toerisme. Budapest
en het noordwesten kennen, door de gunstige ligging, een sterke economische
groei. Het oosten van het land blijft wat achter.
Tussen 1998 –2001 daalde de inflatie van ruim 18% tot 6%. De inflatie zal
naar verwachting blijven dalen. De gemiddelde werkloosheid bleef ver
onder de 10%, maar regionaal zijn er erg grote verschillen: in Boedapest
rond 3,6%, in het noordoosten bij Borsod bijna 19%. Toch kent Hongarije al
jaren de laagste werkloosheid van Centraal- en Oost-Europa.
De meeste bedrijven werden in het begin van de jaren 90 geprivatiseerd.
In 2001 waren 1770 van de oorspronkelijke 2000 staatsbedrijven geprivatiseerd.
De Hongaarse elektriciteitsmarkt werd vanaf 2003 geprivatiseerd en is volledig
geliberaliseerd sinds het toetreden tot de Europese Unie. Het BNP wordt voor 7%
in de landbouw, voor 33% in de industrie en voor 50% in de dienstverlening
gerealiseerd en zowat 85% van het BNP in Hongarije is te danken aan de private
sector. De hoge groei komt uiteraard door buitenlandse bedrijven die
Hongaarse ondernemingen geheel of gedeeltelijk overnemen, of gewoon nieuwe
bedrijven oprichten. Dit kan omdat Hongarije veel sectoren (ook
financiële dienstverlening en energievoorziening) openstelt voor
buitenlandse bedrijven. Zo haalt Hongarije 3-4 keer meer investeerders naar het
land dan andere vroegere Oost-Blok landen. De meeste investeerders zijn:
Duitsland, Oostenrijk, Italië,
Nederland, België, Frankrijk, Groot-Brittanië maar ook Finland.
Duitsland is veruit het belangrijkste handelspartner van Hongarije.
Landbouw en veeteelt
De overstap naar de vrije markteconomie, begin
jaren 90, was voor de landbouwbedrijven ook niet te vermijden. Bijna 90% van
het land was immers staatseigendom en 94% van de landbouwers werkte voor de
staat, maar dit Sovjet-model met grote staatsboerderijen en grote coöperaties
werkte niet goed en het was hoogtijd voor veranderingen. De bedoeling is dat
alle 120 staatsboerderijen geprivatiseerd worden, maar dit verloopt
nog langzaam. Door het gunstige klimaat en de vruchtbare landbouwgronden
is de landbouw nog steeds een belangrijke economische sector. Opmerkelijk is
daarbij dat Hongarije zelfvoorzienend is in bijna alle gewassen. De
belangrijkste producten zijn granen, maďs, rijst, groenten en fruit.
Daarnaast wordt op grote schaal suikerbieten en zonnebloemen geteeld.
Van de bijna 5 miljoen ha landbouwgrond wordt maar 50% effectief gebruikt. 60%
van de landbouwgrond bewerken particuliere eigenaren en 80% van de
boerenbedrijven heeft minder dan één hectare. De landbouw heeft de laatste
jaren ernstig te lijden gehad onder grote droogte, gevolgd door
overstromingen, en duizenden kleine boerenbedrijven zijn toen failliet
gegaan. In de veeteelt heeft Hongarije zich op het fokken en mesten van
slachtrunderen toegelegd, voornamelijk voor de export naar landen van de
Europese Unie. Er zijn boven de 30 miljoen kippen, rond de 5 miljoen varkens,
1 miljoen schapen en nog maar 380.000 koeien.
Door de volgende kaart krijg je een idee wat
waar geteeld wordt: groen=bossen, paars=maďs/aardappelen/suikerbieten,
oranje=groenten en fruit, geel=gemengde landbouw
Mijnbouw en energievoorziening
Hongarije is arm aan grondstoffen, de
mijnbouwsector is erg beperkt. Alle ijzererts moet ingevoerd worden. De
kolenproductie (steenkool, bruinkool) daalt
al jaren, tot minder dan 70% van de productie van 1989. Aardolie is er
in de provincie Zala en in de Mátra- en Bükkheuvels, aardgas in Oost-Hongarije
en Zala. De belangrijkste delfstof is echter bauxiet, maar ook die mijnen
zitten in crisis, de productie vandaag is minder dan 60% van 1989.
Door het gebrek aan natuurlijke grondstoffen wordt zowat 50% van de
totale hoeveelheid benodigde energie geďmporteerd. Hongarije voorziet
voor ca. 25% in de eigen oliebehoefte. Om minder afhankelijk te zijn van de
olie worden bijvoorbeeld oliegestookte elektriciteitscentrales omgebouwd naar
kolengestookte centrales. Kernenergie voorziet ook voor ca. 25% van de totale
Hongaarse elektriciteitsopwekking. De productie loopt echter steeds verder
terug en nieuwe centrales zullen niet meer gebouwd worden. Ook het probleem van
de nucleaire afval is nog steeds niet opgelost. De Hongaarse olie- en
gasreserves liggen in de Alföld-regio. 3/4 van de benodigde olie
wordt geďmporteerd uit Rusland.
Industrie in het algemeen
De industriële
groei in Hongarije ligt de laatste jaren rond 10% en komt
voornamelijk door de steeds verdergaande modernisering van de Hongaarse
economie. Veel machines zijn vanuit het buitenland geimporteerd. De Hongaarse
industrie richt zich steeds meer op de export. Ook veel
buitenlandse investeerders zetten fabrieken op om van daaruit te exporteren. De
industriële sector groeit op dit moment veel sneller dan de landbouw of de
dienstensector en is in feite de motor achter de economische groei. De
koplopers zijn de consumentenelektronica en de auto-industrie. Dat de
industriële productie zo hard groeit, komt o.a. door de gunstige geografische
ligging in Europa en de goed geschoolde arbeidsmarkt.
De meeste industrie is geconcentreerd in en om Budapest. Maar bekijk even de
kaart hieronder ook. Steenkoolgebeiden zijn met streepjes, bruinkoolgebieden
zijn met ruitjes aangeduidt. Blauw=mijn/metalindustrie, roos=machinebouw,
geel=chemische/olierafinaderij/ bouwmateriaal/hout/papier,
groen=textiel/kleren/voeding.
Bouwindustrie
Na industrie, landbouw en handel is de bouw qua
omvang de vierde sector in Hongarije. Ongeveer 5% van de beroepsbevolking werkt
in de veelal particuliere bedrijven. De grote Hongaarse bouwondernemingen
richten zich door een gebrek aan groot binnenlandse opdrachten, op het
buitenland. Door een toenemende vraag naar kantoorruimtes namen de
bouwactiviteiten in deze sector ook sterk toe. Voor de weg- en waterbouw zijn
er veel projecten, de volgende jaren zal er veel veranderen. Er is ook
een grote vraag naar nieuwe opslagruimten en distributiehallen door het streven
van Hongarije om zich te ontwikkelen tot hét regionale transportcentrum met een
distributiefunctie.
Transportmiddelenindustrie
De auto-industrie is de meest dynamische
in Hongarije (op 10 jaar bijna verdrievoudigd). De hoogste omzetten worden
behaald door de merken Audi, Opel en Suzuki. Ook de import van gebruikte
auto’s neemt sterk toe. Kleine goedkope auto’s worden het meest gekocht maar
door de stijging van de inkomens wordt de markt voor grotere en luxe auto’s
interessanter. Het grootste deel van de productie van de autofabrieken in
Hongarije wordt geëxporteerd. Ook de auto-onderdelenmarkt stijgt explosief. De
meest verkochte onderdelen zijn: carosserie-onderdelen, veiligheidsgordels,
koppelingen, bumpers en versnellingsbakken. De belangrijkste toeleverende
landen voor onderdelen zijn Duitsland, Japan, Italië, Spanje en Frankrijk. Ca.
80% van de automobielindustrie is in handen van grote, meest Duitse,
buitenlandse multinationals.
Banksector
De Hongaarse banksector werd in 1987 hervormd,
het monopolie van de Nationale Bank van Hongarije werd opgeheven en drie nieuwe
banken waren opgericht: de Hongaarse Kredietbank, de Handels- en Kredietbank en
de Budapest Bank. Intussen zijn Hongaarse banken geheel of gedeeltelijk
overgenomen (o.a. door de KBC en ABN-Amro), maar er zijn intussen talrijke
andere buitenlandse banken die zich in
Hongarije vestigden. Belangrijk hierbij te vermelden dat er intussen 4 banken
zijn die Home-banking zowel voor bedrijven als voor particulieren in hun
dienstenpakket aanbieden: Dresdner Bank, HVB Bank, IC Bank, Inter Europa Bank.
Hopelijk volgen de anderen ook snel, want er zijn écht een hele hoop banken in
Hongarije.
ICT-sector en e-business
De telecommunicatie ontwikkelt zich, net
als in de rest van de wereld, bijzonder snel. Dit is mede te danken aan
de meer dan 3 miljard euro die door buitenlandse investeerders in de
telecommunicatie-sector gestopt is.
Het aantal gebruikers van mobiele telefonie verdubbelt zowat jaarlijks. Sinds
januari 2002 is de telecommunicatiemarkt in Hongarije geliberaliseerd.
In 2001 waren er in Hongarije meer dan 750.000 mensen actief op het internet.
Van de internetgebruikers heeft 85% vrije toegang tot het internet via scholen
en andere openbare gelegenheden. De meest genoemde plaatsen van waaruit men het
internet opgaat zijn de werkplek, school en bij vrienden thuis. Internet thuis
is nog vrij zeldzaam, ongeveer 3% (225.000) van de Hongaarse huishoudens heeft
een internetaansluiting. In Budapest maakt 65% gebruik van het internet vanaf
de werkplek, voor de rest van het land is dat 37%.
Electronisch bankieren wordt op dit moment door enkele binnenlandse banken
verzorgd. Internet is nog niet zo populair in Hongarije. De verwachting is dat
e-commerce zich de komende jaren zeer snel zal verbeteren.
Verkeer en infrastructuur
De gebrekkige infrastructuur heeft nooit veel
aandacht gekregen van de Hongaarse overheid, met als gevolg dat spoorwegen,
wegen en telefoonverbindingen sterk verwaarloosd zijn. De nadruk
wordt nu gelegd op herstel en uitbreiding van het wegen- en spoorwegennet
omdat Hongarije zichzelf graag ziet als transport- en distributiecentrum van
Midden- en Oost-Europa. Er worden nieuwe snelwegen aangelegd en spoortrajecten
gemoderniseerd. Ze gaan het snelwegennet in 5 jaar met 600 kilometer
uitbreiden en aansluiten op het Europese snelwegennet. Dat is ook wel nodig
door het toenemende vrachtverkeer en gezien het groeiend aantal van
personenauto’s.
Hongarije bezit ca. 30.000 km wegen (waarvan ruim 270 km autosnelweg), bijna
8000 km spoorweg (waarvan 2184 km geëlektrificeerd), ruim 1600 km bevaarbare
waterwegen en bijna 7000 km pijpleiding (twee aardolieleidingen en een
gasleiding zorgen voor een verbinding met Rusland). Goederentransport vindt
steeds meer over de weg plaats door een groot aantal kleine
transportbedrijfjes.
In het personenverkeer nemen de spoorwegen de belangrijkste plaats in, gevolgd
door streekbussen. Door het achterblijven van uitbreiding en modernisering,
zijn de spoorwegen op dit moment het minst efficiënte transportmiddel en vindt
het vrachtvervoer steeds meer over de weg plaats. Sinds 1970 is er binnenlandse
luchtvaart. De Hongaarse luchtvaartmaatschappij Malév heeft als thuishaven het
onlangs gerenoveerde vliegveld Ferihegy, een van de modernste in
Midden-Europa, maar wel de enige internationale luchthaven van Hongarije.
Uitbreidingen zorgden voor een verdubbeling van de capaciteit van Ferihegy en
bedraagt nu ca. 5,5 miljoen passagiers per jaar.
Toerisme
Het toerisme wordt steeds belangrijker voor de
Hongaarse economie en vormt ook en speerpunt binnen het economisch programma
voor de komende tien jaar. Opmerkelijk is dat het aantal toeristen al sinds
1996 vrij sterk daalt, van 40 miljoen in 1996 naar 29 miljoen in 1999. De
opbrengsten stijgen echter nog steeds, wardoor de conclusie getrokken kan
worden dat er steeds meer kapitaalkrachtige toeristen Hongarije bezoeken.
Nieuw te bouwen hotelvoorzieningen trekken veel buitenlandse investeerders. In
het hele land, maar met name in Budapest, worden hotels gebouwd. Op dit moment
telt Hongarije meer dan 700 hotels met meer dan 100.000 bedden. Buitenlandse
investeringen gebeuren vooral in de ontwikkeling van vakantieparken,
conferentieoorden en warmwaterbronnen (thermaalbaden).
Taal
De meesten in West-Europa schijnen te denken dat
Hongaars een Slavische taal is. Dat is het helemaal niet! Hongaren begrijpen
dan ook niets van de talen die in de buurlanden gesproken worden, die inderdaad
behoren tot de Slavische taalgroep. Iedereen kent wellicht de groep van de
Germaanse, Romeinse en Slavische talen. Er bestaat echter ook nog een andere
groep, met name Fin-Oegrisch. De Hongaarse taal
(Magyar nyelv) is een taal die behoort tot de Oegrische tak van de
Fins-Oegrische taalgroep. Het Hongaars lijkt dan ook in geen enkel opzicht op
het Frans, Duits, Engels of de meeste andere Europese talen. Verwante talen
zijn onder andere het Fins, Samisch (taal van de Samen of Lappen), Estisch (in
Estland) en Karelisch. Er zijn zo’n vijftien talen die allemaal in noordelijke
streken worden gesproken van West-Siberië tot Noorwegen. Er zijn natuurlijk
door de jaren heen allerlei invloeden van verscheidene talen - zoals van
Frans, Engels, Duits, Italiaans, Latijn, Turks maar evenzeer Slavisch - op het
Hongaars geweest, maar zeker niet voldoende om nog maar in grote lijnen iets te
kunnen begrijpen van deze taal. Langs de andere kant zijn er ook woorden, al
dan niet van voorwerpen, uit de Hongaarse taal die tot in het Westen geraakt
zijn, zoals poesta, paprika en goulasj, dat zijn echter maar enkele woordjes.
De klemtoon valt steeds op de eerste lettergreep
van een woord of eerste woord van een zin. Daardoor klinkt het Hongaars
wellicht wat monotoon. Daarnaast telt hun alfabet 44 letters waardoor
het nog moeilijker wordt om op een korte tijd Hongaars te leren, het is echter
zeker niet onmogelijk. Begin maar met gewoon losstaande woorden (totaal
ongeveer 53.000) te leren, want het minste wat een buitenlander Hongaars
probeert te spreken, zijn de Hongaren daarvan in de wolken. Grammaticaal gezien
kent het Hongaars geen geslacht, wel veel naamvallen in de vorm van
achtervoegsels. Die gelden ook voor de voorzetsels en worden dus “nazetsels”.
De meeste mensen kennen helaas geen andere
talen, wat je ook op andere sites kan lezen! Ja, uiteraard zal je wel in de
grotere steden en rond de toeristische gebieden enkele mensen tegenkomen die
Duits of Engels kennen. Verwacht echter geen diepgaand gesprek, de kennis is
beperkt tot de hoogstnoodzakelijke woorden. Maar wie weet, kom je wel iemand
tegen die perfect Duits of Engels kan. Hopelijk wordt in de toekomst meer aandacht
besteed aan talen in de onderwijs, zeker nu dat ze sinds 1 mei 2004 tot de EU
behoren.
Eens dat je wat Hongaars onder de knie hebt,
moet je geen schrik hebben van eventuele dialecten binnen Hongarije. De
Hongaarse streektalen wijken niet erg veel van elkaar af. Wel zijn er
duidelijke uitspraakverschillen maar het is niet erg. Zeker niet in
vergelijking met de dialecten vanuit West-Vlaanderen en Limburg (België). Dus
dat is dan weer een meevaller.
Er
worden in Hongarije ook nog ander talen gesproken door de in het land wonende
minderheden (Duitsers, Slowaken, Serviërs, Kroaten, Roemenen, Zigeuners
enz...). Deze bevolkingsgroepen zijn vrijwel allemaal tweetalig. Verder wordt
er nog Hongaars gesproken in Slowakije, Oekraďne, Servië en door veel emigranten
in Australië en Noord-Amerika (meer dan 1,5 miljoen!).
Als smaakmaker hier alvast het alfabet en enkele woordjes:
a
á b c cs d dz dzs
e é f g gy
h i í j k l ly
m n
ny
o ó ö ő p
q r s sz t
ty u ú ü ű
v w x y z zs
1=egy ja=igen goedemorgen=jó
reggelt
2=kettő nee=nem goedemiddag=jó
napot
3=három bedankt=köszönöm goedeavond=jó estét
4=négy hoi=szia/hello goede nacht=jó éjszakát/jó
éjt
5=öt doei=szia/hello tot ziens=viszontlátásra/viszlát
6=hat vandaag=ma ik begrijp het niet=nem
értem
7=hét gisteren=tegnap ik spreek geen Hongaars= nem
beszélek magyarul
8=nyolc morgen=holnap ik heb honger=éhes vagyok
9=kilenc open=nyitva ik heb dorst=szomjas
vagyok
10=tíz gesloten=zárva ik ben moe=fáradt
vagyok
Munt
De Hongaarse munteenheid is de Forint (ft
of HUF). De wisselkoers is nu ongeveer: 1,00 euro tegen circa 250 HUF.
Uiteraard wijzigt de koers dagelijks. Toch is Hongarije veel goedkoper dan bv
buurland Oostenrijk. Buiten de toeristische centra vind je gemakkelijk een
restaurant waar je niet meer dan drie tot vijf euro betaalt voor een goed
hoofdgerecht. Op het platteland ben je nooit meer dan vijf tot zeven euro kwijt
voor een compleet diner. In Hongarije zijn alle dagelijkse levensmiddelen, kwaliteitsproducten
te koop, net zoals in West-Europa. Niettegenstaand lijkt Hongarije vaak wel
ouderwets. Zo zie je bv nog kleine gespecialiseerde winkeltjes die in
West-Europa verdwenen zijn. Hetzelfde geldt voor superoude wagens die al lang
uit de productie genomen zijn.